Licht en architectuur
Een korte trip door de geschiedenis van het samenspel van licht & donker.
Deze titel doet onmiddellijk denken aan monumentale gebouwen. Of aan grote architecten, zoals Le Corbusier, of de medestichters van Bauhaus, Walter Gropius en Ludwig Mies van der Rohe. Maar ook wie geen architectuur heeft gestudeerd, vindt in dit artikel nuttige feiten om de werking van het licht (in de ruimte) te begrijpen! We nemen u mee op een reis doorheen verschillende perioden en menselijke bouwwerken, en vatten belangrijke ervaringen sinds de ontdekking van het vuur nog een maal samen: zo staat ook uw volgende project in het juiste licht.
Toen de mens 300.000 jaar geleden het vuur bedwong...
...verzekerde de menselijke soort zich niet alleen van een evolutionair voordeel m.b.t. zelfverdediging, maar domesticeerde hij voor de eerst maal ook licht en warmte. Toen naast het kampvuur ook fakkels, talg- en olielampen in het dagdagelijkse leven van de oermens verschenen, kon ook zelfs licht vervoerd worden. Archeologen vonden antieke olielampen die vermoedelijk meer dan 10.000 jaar oud zijn.
Onze Photonia brandt niet meer op basis van brandbare oliën. Maar ze is toch relatief mobiel! Want we hebben de outdoor-schoonheid voorzien van een extra lang snoer. Bovendien maakt ze alles wat gezelliger en verspreidt ze door de centrisch geplaatste E27-fitting een homogene lichtschijn, die herinnert aan de gezelligheid van fakkels of olielampen uit voorbije dagen. Maar geen zorgen, ze "flakkert" niet!
Religieuze bouwwerken en het streven naar licht
In bijna alle wereldreligies speelt lichte een hogere rol. Het staat voor het goddelijke en creëert in vaak monumentale gebedsplaatsen en tempels een sacrale sfeer. Licht voert de blik van de biddende gelovigen naar het wezenlijke. Terwijl de stijl van de sacrale gebouwen steeds veranderde, de vormspraak ervan evolueerde, bleef de band met het licht bestaan.
Het licht symboliseert in verschillende religies de "heiligheid" die de mens richting geeft of een "basis voor een elk bewustzijn". In overeenstemming daarmee namen architecten en architectes deze belangrijke betekenis van licht ook op in hun ontwerpen.
Wat toegepast wordt in religieuze context en religieuze bouwwerken, erkennen we ook buiten het geloof. Want het gebruik van het gebouw is in het beste geval al te zien in de vormgeving. Bureauvlakken worden anders gebruikt dan bijvoorbeeld verkeersvlakken. Industriële gebouwen vragen een ander lichtconcept dan winkels.
Om de bijzondere bouwelementen te benadrukken gebruiken lichtplanners in tempels, religieuze gebouwen of andere architecturale highlights kunstlicht als ondersteuning. Daarbij is het belangrijk om de gebouwen te bewaren - ook monumentenzorg is een thema. Daarom is het aan te raden om een expert of experte te betrekken bij de planning van de verlichting. Ons huisteam van experten heeft zich ook al gebogen over projecten waarin de bijzondere vorm van een koekoeksvenster of monumentenzorg een rol speelde
Daarbij kunnen wij zelfs zonder gedetailleerde kennis over een project al een aanbeveling doen: kabelsystemen en stroomrails! Deze zorgen voor flexibiliteit bij de plaatsing van de verschillende lichten. Zo moet er bijvoorbeeld maar een maal in de muur worden geboord om de houders aan te brengen. Daarna kunnen afzonderlijke lichten variabel langs de rail/kabel worden geplaatst.
Hierlangs naar ons nieuwe Spot-, en Downlight Systeem Numinos® >
Bouwstijlen en licht
Sinds de mensen zich samen ergens vestigden en ervoor kozen zich aan één plaats te binden, diende ook te worden gekozen voor het bouwen van gebouwen Deze variëren in vorm en omvang, afhankelijk van de streek of de eeuw waarin ze werden gebouwd. Gebouwen uit het antieke Rome worden vooral gekenmerkt door zuilen, bogen en tongewelven - bekende voorbeelden zijn de antieke thermen of het amfitheater in Rome. Vanaf de eerste eeuw na C. veranderde de bouwstijl razendsnel. Al veranderde het uiterlijke van de gebouwen in de loop van de eeuwen amper - luisterrijker of puristischer, met ronde koepels of driehoekige gevels - en om het even hoe afzonderlijke kenmerken veranderden, een ding bleef altijd een verbindend en belangrijk bestanddeel van al deze gebouwen: licht. Eerst bestond de verlichting alleen uit een combinatie van zonlicht overdag en fakkels 's avonds, met de uitvinding van kunstlicht en zeker vanaf 1900 kwam daar een nieuw element bij: kunstlicht dat bewust als creatief element ingezet kon worden voor een nog betere architecturale verfijndheid. En ook wanneer er in "Burgerlijke" bouwkunde van Wiebeking al aangehaald wordt dat vensters en het licht dat erdoor valt een wezenlijke invloed hebben op de binnenruimten, zo breidt de invloed van licht op het bouwwerk en op de mensen zich aanzienlijk uit, wanneer niet langer alleen de zon heiligheid uitstraalt.
Zo heeft de Zwitsers-Franse architect Charles-Édouard Jeanneret-Gris, een zeer invloedrijke architect uit de 20ste eeuw en bekend als Le Corbusier, ook deze samenhang gezien:
"Architectuur is het kunstige, nauwkeurige en grandioze spel van de onder het licht verzamelde bouwdelen; onze ogen zijn gemaakt om de vormen onder het licht te zien: lichten en schaduwen onthullen de vormen"
LE CORBUSIER (1887–1965)